Vier op de tien kinderopvanginstellingen bieden digitale prentenboeken aan. Ze doen dit vrijwel altijd naast papier. Pedagogisch medewerkers en locatiemanagers zijn van mening dat, als kinderen activiteiten op schermpjes krijgen aangeboden, digitale prentenboeken een kwalitatief hoogwaardige keuze zijn. Het merendeel ziet het digitale prentenboek als een aanvulling op het papieren prentenboek.
Dit blijkt uit een onderzoek door wetenschappers van de Erasmus Universiteit Rotterdam, in opdracht van Stichting Lezen en de Koninklijke Bibliotheek. De studie Gebruik van en ervaringen met digitale prentenboeken in de kinderopvang bestond uit een online enquête, ingevuld door 301 pedagogisch medewerkers en locatiemanagers, en tien verdiepende interviews. Van de instellingen die anno 2022 aangeven digitale prentenboeken aan te bieden, doet bijna de helft dit ten minste wekelijks. Instellingen die geen digitale prentenboeken aanbieden, geven aan dat dit komt doordat ze er geen ervaring mee hebben, of niet beschikken over de benodigde apparatuur en boeken.
Wisselwerking papier
Het digitale prentenboek is blijkens het onderzoek vooral in trek om de taalontwikkeling en het leesplezier te stimuleren. Pedagogisch medewerkers zetten de digitale versie vaak in ter ondersteuning van het papieren prentenboek: de herhaling zorgt ervoor dat het taalaanbod beklijft. Hoewel driekwart van de pedagogisch medewerkers positief oordeelt over digitale prentenboeken, geven negen op de tien aan vaker papieren prentenboeken te gebruiken. Dit komt doordat ze het schermgebruik op deze leeftijd willen beperken, en positievere effecten verwachten van papieren prentenboeken op de leesmotivatie op latere leeftijd.
De voorkeur voor papier hangt mogelijk samen met een ander aspect: interactie. Zeven op de tien pedagogisch medewerkers zeggen bij het voorlezen van een digitaal prentenboek minder interactie te hebben met de kinderen dan bij een papieren prentenboek. Dit komt vooral doordat het noodzakelijk is om het afspelen van het boek tijdelijk te stoppen. Pedagogisch medewerkers vinden het moeilijk om geschikte pauzemomenten te kiezen. Hierbij speelt ook dat ze de concentratie en onderdompeling van kinderen in het verhaal niet willen verstoren.
Schermgebruik jonge kinderen
Digitale prentenboeken onderscheiden zich van veel andere activiteiten met digitale media. Dit komt door de bewezen positieve effecten op de woordenschat en het tekstbegrip. Julienne van den Heuvel, specialist BoekStart bij Stichting Lezen: “Digitale prentenboeken stimuleren de cognitieve en educatieve ontwikkeling van jonge kinderen, en bieden hiermee schermgebruik met kwaliteit. Digitaal komt bij voorkeur naast het voorlezen van het papieren boek aan heel jonge kinderen, maar niet eerder dan de leeftijd van 2 jaar. Het is daarom positief om te zien dat pedagogisch medewerkers vaker gebruik maken van papieren prentenboeken, en de digitale versie als ondersteuning zien.” Uit het onderzoek komt bovendien naar voren dat 84% van de pedagogisch medewerkers digitale prentenboeken vanaf 2 jaar inzet. Dit is in lijn met het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie en het leesbevorderingsprogramma BoekStart in de kinderopvang, om kinderen onder de 2 jaar geen schermtijd te geven.
Het aanbieden van digitale prentenboeken in de kinderopvang blijkt volgens het onderzoek vaak groepsgewijs te gebeuren: bij acht op de tien instellingen. De onderzoekers willen hier de komende jaren nader onderzoek naar doen: hoe effectief is het voorlezen aan een groep kinderen in vergelijking met een individueel kind? “In een ander experiment willen we meer inzicht krijgen in de relatie en wisselwerking tussen het voorlezen van papier en van het scherm”, zegt hoogleraar van Stichting Lezen Roel van Steensel, een van de onderzoekers. “Het is belangrijk om na te gaan of de inzet van papieren en digitale prentenboeken elkaar kan versterken.”