Hoe kunnen cultuureducatie en leesbevordering elkaar versterken? Op 29 februari bogen ongeveer 100 professionals op het gebied van cultuureducatie en/of leesbevordering zich over deze vraag tijdens de bijeenkomst ‘Leesbevordering en cultuureducatie: samen een goed verhaal’ in Bibliotheek Neude in Utrecht. Deze bijeenkomst werd georganiseerd door LKCA en Stichting Lezen.
De nieuwe kerndoelen
De middag begon met een korte uitleg over de onderliggende structuren voor leesbevordering en cultuureducatie, zoals de Bibliotheek op school en Cultuureducatie met Kwaliteit. Daarna gaven Joanneke Prenger en Moniek Warmer (SLO) een update over de nieuwe kerndoelen voor Nederlands en voor Kunst en Cultuur. Voor beide gebieden worden afzonderlijke kerndoelen ontwikkeld. Toch is het volgens Joanneke (betrokken bij de kerndoelen Nederlands) en Moniek (betrokken bij de kerndoelen Kunst en Cultuur) mogelijk om ze met elkaar te combineren.
Joanneke: ‘Je moet taal en cultuur niet als twee losse domeinen zien. Zoek de samenhang en vraag jezelf af: hoe kunnen we dit kerndoel omzetten in een culturele ervaring? In conceptkerndoel 3 (begrijpend luisteren, lezen en kijken) staat dat kennis nodig is om tot begrip van teksten te komen. Lessen over water en een boek over de watersnoodramp kunnen bijvoorbeeld toewerken naar een voorstelling over dit onderwerp.’ Een voorstelling kan vervolgens weer gekoppeld worden aan kerndoel 5 (creatief taal gebruiken). Daarbij leert de leerling om uitdrukking te geven aan ideeën, gedachten, ervaringen, gevoelens en fantasieën.
Moniek: ‘De combinaties liggen niet wettelijk vast, maar er zijn genoeg ideeën. We hopen dat de samenhang tussen de kerndoelen een impuls krijgt en dat scholen ermee aan de slag gaan.’
Leerlingen een andere wereld in trekken
Voor Schoolschrijver Simon van der Geest is de samenhang tussen taal en cultuur vanzelfsprekend. Als kind was hij altijd aan het tekenen. Hij tekent nu nog steeds, maar dan met woorden. Zijn gereedschap is niet verf, maar taal. Simon: ‘Met taal kunnen we iets bouwen en de lezer een wereld in trekken. In een verhaal kun je verdwalen en je verliest even het contact met de echte wereld. Een belevenis rijker kom je weer thuis en kun je datzelfde thuis met nieuwe ogen bekijken.’
Maar, zegt Simon, dat verdwalen heeft soms ook iets engs. Een leerling vindt een boek of kunstwerk misschien maar raar en durft het niet te betreden. Simon: ‘Het is aan ons, de experts in leesbevordering en cultuureducatie, om de leerling te laten ontdekken dat er prachtige dingen in zitten.’ We willen dat kinderen heel veel verhalen lezen. Maar het is minstens zo belangrijk om nieuwsgierig blijven naar de verhalen die uit hén komen, vindt Simon. ‘Daarvoor is cultuureducatie belangrijk. Ook voor bijvoorbeeld kinderen die zich met taal (nog) niet zo goed kunnen uiten.’
Werkgroep met icc’er én lc’er
Ruimte voor reflectie is volgens Nataschenka le Clercq (Rozet, Arnhem) de grote overeenkomst tussen taal en kunst. ‘Bij andere schoolvakken wordt niet vaak gevraagd waar je iets van vindt, of wat het voor jou betekent.’ Met dit als uitgangspunt ging Rozet op zoek naar hoe taal en kunst elkaar kunnen verrijken. Bijvoorbeeld door Visual Thinking Strategies te gebruiken voor de voorkant van een boek. Er ontstond een werkgroep met een interne cultuurcoördinator én een leescoördinator, die samen mogelijke verbindingen zoeken.
Nataschenka: ‘Dé tip? Die heb ik niet. Je moet de tijd nemen om de gezamenlijkheid te zoeken. Het is het waard om aandacht aan te besteden.’
Elkaar beter leren kennen
Na een korte pauze gingen de deelnemers per regio in groepen uiteen. Ze bespraken wat er nodig is om tot regionale samenwerking en afstemming te komen. Uit de sessies kwam naar voren dat er vraag is naar kennis en informatie op landelijk niveau, zoals in het eerste deel van de bijeenkomst werd gepresenteerd.
Ook is er behoefte om elkaar beter te leren kennen. Dit geldt met name binnen een niet al te grote regio, zoals een provincie. Op sommige plaatsen wordt al goed samengewerkt, maar in andere regio’s moet de kennismaking nog op gang komen. En waar bij de ene groep kennismaking en interactie centraal stonden, zijn bij andere groepen al concrete afspraken gemaakt. Iedere regio geeft dus op een eigen manier gevolg aan de bijeenkomst.