Digitale boeken bieden andere mogelijkheden dan gedrukte boeken. Lezers tikken en vegen op het scherm om zich door de tekst te bewegen, kunnen het lettertype en de lettergrootte aanpassen, en leiden uit de dikte van de scrollbalk of de resterende leestijd af hoe ver ze zijn in de tekst. Ook kunnen ze naast het lezen andere activiteiten uitvoeren op hun apparaat (‘taskswitchen’).
Het lezen van digitale teksten in de vrije tijd hangt positief samen met het tekstbegrip. Uit een meta-analyse met 26 studies komt een effectgrootte naar voren van 0,055, wat duidt op een klein tot verwaarloosbaar effect. Overzichtsstudies naar papieren teksten vinden over het algemeen medium tot grote effecten. Lezen van papier werkt dus bevorderlijker voor de leesvaardigheid dan van het scherm. Dit komt waarschijnlijk doordat mensen digitaal oppervlakkiger lezen en de teksten, zoals sociale media, een lagere taalkundige kwaliteit kennen (Altamura, Vargas & Salmerón, 2023).
Hetzelfde blijkt uit de meeste vergelijkende studies naar het lezen van papier en scherm. Drie meta-analyses van respectievelijk 54, 33 en 17 studies vinden effectgroottes tussen de -0,21 en -0,25. Dit wijst op een ‘klein’ negatief effect op lees- en tekstbegrip, in het nadeel van digitale teksten (Clinton, 2019; Delgado et al., 2018; Kong, Sik Seo & Zhai, 2018). Een andere meta-analyse van 37 studies vindt geen verschil tussen papier en scherm (Li & Yan, 2024).
Digitale boeken leiden dus tot een minder diepgaand begrip van de tekst dan papieren boeken. Dit geldt voor het lezen op de computer, maar blijkens een meta-analyse van 49 studies ook op specifiek mobiele apparaten, zoals de tablet en smartphone (Salmerón et al., 2024).
Het negatieve effect van het scherm blijkt op te gaan voor informatieve, maar niet voor verhalende teksten (Clinton, 2019; Delgado et al., 2018). Een meta-analyse van 32 studies naar het lezen van verhalende teksten van papier versus scherm vindt ook geen effect op het begrip (Schwabe et al., 2022). Digitale informatieve boeken leiden dus tot een minder diepgaand begrip ten opzichte van papier, maar digitale narratieve boeken niet.
Voorlezen aan kinderen
Onder kinderen tussen de 1 en 8 jaar is er geen verschil tussen het voorlezen van papieren en digitale kinderboeken. In een meta-analyse van 39 studies blijft voor het verhaalbegrip een effect achterwege. Tegelijkertijd wordt de ontwikkeling van de woordenschat gestimuleerd door digitale kinderboeken. De effectgrootte is 0,18 in het voordeel van het scherm, wat duidt op een ‘verwaarloosbaar’ positief effect. Dit is het geval bij informatieve teksten (Furenes, Kucirkova & Bus, 2021).
Digitale luisterboeken
Luisterboeken vormen een specifieke variant van het e-boek, waarin een verteller de tekst voorleest. Het effect van deze boeken loopt uiteen per genre. Het tekstbegrip is bij verhalende luisterboeken minstens zo diepgaand als bij leesboeken, maar bij informatieve luisterboeken minder diepgaand. Mogelijk is het bij veel verhalende teksten een voordeel dat ze een duidelijke structuur hebben. Het studerend lezen van informatieve teksten zou een nadeel kunnen zijn. Lezers hebben de behoefte aan vooruit- en teruglezen en het maken van markeringen en aantekeningen. Papier is hiervoor meer functioneel. Het zijn vooral jongere lezers die baat hebben bij luisterboeken (Singh & Alexander, 2022).