Docenten en leerlingen kunnen gesprekken en discussies voeren over de boeken en teksten die zij lezen. Leerlingen profiteren hiervan voor het tekstbegrip. Dit gebeurt vooral bij gesprekken met een open, wederkerige vorm, waarbij er sprake is van het samen construeren van betekenis en het uitwisselen van ideeën over de tekst. Gespreksvormen waarin de leerkracht veel sturing geeft, bijvoorbeeld door vragen te stellen en de antwoorden op correctheid te beoordelen, werken averechts voor het begrip (Houtveen, Van Steensel & De la Rie, 2019).
Aidan Chambers heeft een leerlinggerichte methode ontwikkeld om te praten over boeken. Hierin treedt de leerkracht faciliterend op, wordt gestreefd naar een open, organisch verloop van het gesprek, bestaat er naast de inhoud van de tekst ruimte voor de ervaring van leerlingen en is er geen ‘goed’ of ‘fout’. Leerlingen in groep 7 en 8 die een jaar lang deelnemen aan een speciaal ontwikkeld programma op basis van deze methode, boeken een lichte vooruitgang op gesprekstechnieken. Ze gaan elkaar in de loop van het traject meer en ook meer gevarieerde vragen stellen, bijvoorbeeld over motieven van de personages of hun eigen levenservaringen. Daarnaast leren ze hun beleving en interpretatie van het verhaal beter te beargumenteren. Op de twee andere dimensies van literaire competentie, beoordeling en narratief begrip, gaan ze echter niet vooruit. Boekgesprekken kunnen dus, als middel voor boekverwerking, bijdragen aan de literaire ontwikkeling. Een kanttekening is dat een controlegroep van kinderen die niet meedoen aan de interventie in het onderzoek ontbrak (Cornelissen, 2016).
Ook in het voortgezet onderwijs kunnen boekgesprekken leiden tot een grotere literaire competentie. Bij ‘Begeleid Diep Lezen’, een gespreksmethode voor klassen 4 en 5 van het vwo, stellen docenten hun leerlingen vragen over opvallend taalgebruik in literaire verhalen. Deze vragen zijn erop gericht om leerlingen te stimuleren om inferenties, associaties en interpretaties te maken bij de tekst. Zij leren stap voor stap om ook zelfstandig het opvallende taalgebruik te registreren en hier vragen bij te formuleren (volgens het principe ‘rolwisselend leren’). Zo leren zij om een literaire leeshouding aan te nemen. De methode blijkt effectief. Vwo-leerlingen vergroten zowel hun literaire als zakelijke leesvaardigheid. Hun verhaalwaardering gaat evenwel niet vooruit (Beukering et al., 2024).