Nederlanders zijn de afgelopen zestig jaar minder tijd gaan besteden aan het lezen. In 1955 trokken ze zich gemiddeld 2,4 uur per week terug met een boek. In 1975 ging het om 1,6 uur per week, een daling van 33%, en in 2005 om 1,3 uur per week, een daling van nog eens 18%. De daling voor dag- en nieuwsbladen en tijdschriften is omvangrijker. Deze bedraagt tussen 1975 en 2005 ongeveer 50% (Huysmans & De Haan, 2010).
In het tijdsbestedingsonderzoek ‘nieuwe stijl’ zet de dalende trend zich door. De totale leestijd loopt tussen 2006 en 2016 terug van 4,7 naar 3,4 uur per week. Deze daling van 28% is significant en dus ‘betekenisvol’. Dit komt doordat er, net als in de periode 1975-2005, minder Nederlanders zijn die lezen. Terwijl in 2006 90% van de bevolking las op een gemiddelde dag, ging het in 2016 om 72%. De mensen die lezen, ruimen hier ongeveer evenveel tijd voor in als voorheen (Wennekers, Huysmans & De Haan, 2018). In een tijdsbestedingsonderzoek specifiek naar media laat de leestijd een daling zien tussen 2013 en 2015, om tussen 2015 en 2018 te stabiliseren (Schaper, Wennekers & De Haan, 2019).
Uitgesplitst naar genre, is er tussen 2006 en 2016 vooral sprake van een krimp bij de tijdschriften. Boeken en dag- en nieuwsbladen laten een daling zien tussen 2006 en 2011, om tussen 2011 en 2016 te stabiliseren. Het lezen van leesmedia online tekent een stijging aan tussen 2006 en 2011 en stabiliseert vervolgens eveneens. De groei in het digitale lezen – zowel van online nieuws als van digitale boeken, kranten en tijdschriften – compenseert de krimp bij gedrukte media niet (Wennekers, Huysmans & De Haan, 2018).