Motivatie kan zowel positief als negatief van aard zijn. Waar positieve motivatie verwijst naar bekrachtigende factoren die tot gedrag aanzetten, verwijst negatieve motivatie naar ondermijnende factoren die weerhouden van gedrag. Een eigenschap van negatieve leesmotivatie is dan ook dat deze gepaard kan gaan met leesvermijding.
Kinderen met een afkeurende houding tegenover het lezen, neigen ertoe om leesactiviteiten uit de weg te gaan. Zij doen bijvoorbeeld alsof zij lezen, slaan leeshuiswerk over of stoppen zo weinig mogelijk tijd en moeite in lezen (Dowson & McInerney, 2001; Guthrie et al., 2009). Vaak ervaren deze kinderen negatieve emoties tijdens het lezen, zoals verveling, boosheid of angst (Dahlen et al., 2004; Dowson & McInerney, 2001; Nielen et al., 2016). Ook voelen ze zich onzeker over hun eigen competenties om te lezen (Van Steensel, Oostdam & Van Gelderen, 2013).
Leesvermijding hangt samen met negatieve motivatiefactoren. Kinderen die het lezen uit de weg gaan, ervaren relatief vaak een gebrek aan controle. Zij hebben bijvoorbeeld het gevoel niet zelf verantwoordelijk te zijn voor hun eigen successen (Seifert & O’Keefe, 2001; Legault et al., 2006). Ook vinden zij hun leestaken vaker dan andere kinderen ingewikkeld (Guthrie, Klauda, & Ho, 2013) en de teksten die zij moeten lezen betekenisloos (Guthrie & Coddington, 2009). Kinderen die lezen vermijden, devalueren lezen ook vaker (Guthrie et al., 2013). Lezen vervult geen rol in hun persoonlijke leven en wordt niet gezien als belangrijk om succesvol te zijn. Leesvermijders streven dan ook geen leerdoelen na (Guthrie & Coddington, 2009). Als leeftijdgenoten een negatieve kijk op lezen hebben, vertonen kinderen ook vaker leesvermijdend gedrag (Guthrie et al., 2012). Hiernaast vertonen leesvermijdende kinderen zelf vaak niet-sociale leesdoelen. Zij hebben de neiging om contact met andere leerlingen over lezen te mijden en laten zich vaker dan andere kinderen negatief uit over het leesgedrag van leeftijdgenoten (Guthrie et al., 2013).