De leesopvoeding van ouders en docenten houdt verband met het leesgedrag van pubers en jongvolwassenen tot 23 jaar. Docenten sorteren in deze levensfase een sterkere invloed. Dit komt waarschijnlijk doordat leerlingen veel fictie moeten lezen voor school. Dat is met name het geval op de havo en het vwo, waar leerlingen dan ook vaker fictie lezen dan op het vmbo. Alle middelbare leerlingen profiteren in dezelfde mate van het lees- en literatuuronderwijs. Het leesgedrag van kinderen met een veel of weinig stimulerend literair thuisklimaat gaat even sterk vooruit (Nagel & Verboord, 2012).