Een intensieve leesopvoeding is goed voor de leesvaardigheid. Middelbare scholieren die vaak zijn voorgelezen of vaak samen met hun ouders hebben (stil) gelezen, boeken betere leesprestaties. Ze scoren in PISA 25 punten hoger dan leeftijdsgenootjes die dat onregelmatig of helemaal niet deden, gelijk aan een half jaar leesonderwijs. Behalve boeken (voor)lezen helpt ook het vertellen van verhalen en het voeren van gesprekken over de dag, al zijn de effecten daarvan geringer (PISA in Focus, 2011).
Dezelfde bevindingen zijn gedaan bij basisscholieren. Ook zij zijn vaardiger in lezen als hun ouders hen voorlezen en verhaaltjes vertellen. Hoewel de leesvaardigheid van basisscholieren tussen 2001 en 2011 is teruggelopen, geldt dit in mindere mate voor kinderen met een rijk leesklimaat thuis (Netten, 2014).
De beschikbaarheid van boeken maakt ook deel uit van een rijke taal- en leesomgeving. Hoe meer boeken basisscholieren thuis hebben, hoe hoger hun leesprestaties (Expertisecentrum Nederlands, 2023; Inspectie van het Onderwijs, 2022). Het laatste geldt in het bijzonder bij de aanwezigheid van kinderboeken (Expertisecentrum Nederlands, 2017). Volwassenen die als veertienjarige veel boeken in huis hadden, presteren sterker op taalvaardigheid. Het aantal boeken in huis hangt sterker samen met de taalvaardigheid op latere leeftijd dan het opleidingsniveau van hun ouders (Buisman et al., 2024).
Ouders kunnen bij het leren lezen ook een positieve rol vervullen. Ze doen dat door hun kind voor te lezen, naar de leeskunsten van hun kind te luisteren, of samen met hun kind hardop te lezen. Het meest effectief zijn ze als ze hun kind specifieke leesvaardigheden aanleren, zoals het alfabet of het beheersen van nieuwe woorden. Zowel lezers met een normale ontwikkeling als achterstandsleerlingen hebben hierbij baat voor hun leesvaardigheid; de winst is nagenoeg gelijk voor kinderen uit alle sociale milieus (Sénéchal, 2006).