Wat wil de samenleving dat kinderen kennen en kunnen in bepaalde fases van hun schoolloopbaan? Dit is vastgelegd in de referentieniveaus taal en rekenen. Het gaat om basale kennis en vaardigheden, die nodig zijn om te kunnen functioneren in de maatschappij. Een meerderheid van de middelbare scholieren en studenten op het mbo slaagt erin om voor lezen het vereiste referentieniveau te behalen.
Middelbare scholieren
Vmbo-leerlingen dienen op het eindexamen Nederlandse taal ten minste het niveau 2F te beheersen. In basisberoeps slaagt de grootste groep hierin: 91%. In kaderberoeps gaat het om 87%, in de gemengde en theoretische leerweg om 83% (Inspectie van het Onderwijs, 2022). Dit betekent dat op het vmbo-niveau dat algemeen als het basisniveau wordt beschouwd, de meeste leerlingen het vereiste niveau behalen.
Aan het eind van de havo geldt het referentieniveau 3F als minimale eis. 82% van de leerlingen behaalt dit niveau op basis van het eindexamen Nederlands. Vwo-leerlingen dienen op het eindexamen Nederlandse taal ten minste niveau 4F te beheersen. 87% slaagt hierin (Inspectie van het Onderwijs, 2022).
Mbo-studenten
Mbo 2- en 3-studenten dienen aan het eind van hun opleiding ten minste niveau 2F te beheersen. 85% van de mbo 2-studenten en 92,7% van de mbo 3-studenten slaagt hierin. Aan het eind van het mbo 4 geldt het referentieniveau 3F als minimale eis. 65,9% van de leerlingen behaalt dit niveau (Inspectie van het Onderwijs, 2024).
De leesvaardigheid in het mbo loopt terug. Het aantal mbo-studenten dat het referentieniveau haalt ligt lager dan in voorgaande jaren: in 2019 behaalde 91,3% van de mbo 2-studenten en 95,4% van de mbo 3-studenten referentieniveau 2F, terwijl 76,4% van de mbo 4-studenten 3F haalde (Inspectie van het Onderwijs, 2024).