Het voorlezen door ouders aan kinderen is toegenomen sinds de komst van het coronavirus. In juni 2020, tijdens de eerste lockdown om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen, gaf 10% van de ouders van nul- tot zesjarige kinderen aan vaker voor te lezen dan voor de lockdown. Bij ouders van zeven- tot twaalfjarigen betrof dit 16%. Respectievelijk 3% en 6% van de ouders las sinds de lockdown minder vaak voor (KvB Boekwerk & GfK, 2020, meting 53). De tijd die nul- tot zesjarigen doorbrengen met boekjes is bovendien gegroeid van 24 minuten in 2020 naar 32 minuten in 2022 (Netwerk Mediawijsheid & Choice, 2022).
Grootouders zijn in tegenstelling tot ouders minder vaak gaan voorlezen tijdens de coronacrisis. 21% gaf in juni 2020 aan dat de regelmaat van voorlezen aan hun kleinkinderen was gedaald, terwijl 4% een stijging rapporteerde (KvB Boekwerk & GfK, 2020, meting 53).
Het intensievere voorleesgedrag door ouders wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat Nederlanders de dagen vaker in en rond het huis doorbrengen. Grootouders lezen mogelijk minder intensief voor doordat het aantal familiebezoeken in coronatijd is gedaald. Hiernaast komt het intensievere voorleesgedrag van ouders mogelijk doordat scholen tijdens de eerste lockdown niet tot beperkt geopend zijn geweest. Zeven op de tien ouders van nul- tot zesjarige kinderen geven desgevraagd aan dat de maatregelen voor corona impact hebben op het mediagebruik van hun kind, in het bijzonder het gebruik van beeldschermen (Netwerk Mediawijsheid & Choice, 2021).