De meest voorkomende combinatie in de leesopvoeding is deze van ouder en kind. Dit geldt voor alle leesopvoedende activiteiten. Ruim zeven op de tien ouders met thuiswonende kinderen lezen weleens voor uit een boek, geven een voorbeeld door zelf een boek te lezen en/of lezen zelf samen stil in een boek. Eveneens ruim zeven op de tien ouders praten of discussiëren samen met hun kinderen over boeken en geven hen tips over boeken om te lezen, terwijl bijna acht op de tien het lezen tijdens de schoolvakanties stimuleren. Deze aantallen zijn gegroeid ten opzichte van een jaar eerder, toen het voor deze activiteiten ging om rond zes op de tien ouders (KvB Boekwerk & GfK, 2024, meting 67).
Ook bezoeken aan boekhandel en bibliotheek zijn onderdeel van de leesopvoeding. Twee derde van de ouders met thuiswonende kinderen gaat weleens samen naar de bibliotheek, en driekwart naar de boekhandel. 84% geeft weleens een boek cadeau. Dit laatste wordt ook veel door andere familieleden gedaan. Ook deze aantallen zijn gegroeid ten opzichte van een jaar eerder, toen het voor deze activiteiten ging om rond zes op de tien ouders (KvB Boekwerk & GfK, 2024, meting 67).
Voorlezen en samen hetzelfde boek lezen gebeurt hoofdzakelijk samen met jongere kinderen, terwijl het praten over boeken en het stimuleren van lezen tijdens de vakantie hoofdzakelijk met oudere kinderen gebeurt. Er zijn meer ouders met kinderen in de basisschoolleeftijd die hen meenemen naar de boekhandel en de bibliotheek, maar voor jongere kinderen worden juist meer boeken gekocht en geleend. Het initiatief om een leesactiviteit te doen wordt, bij kinderen in alle leeftijden, meestal gezamenlijk genomen (KvB Boekwerk & GfK, 2017, meting 42).
