De aandacht voor kinder- en jeugdboeken op de pabo is redelijk prominent. Twee derde van de pabo’s biedt jeugdliteratuur aan als zelfstandig vak, ongeveer evenveel als in 2014. Alle pabo’s integreren jeugdliteratuur in één of meerdere andere vakken, zoals levensbeschouwing, geschiedenis en/of rekenen. Op negen op de tien pabo’s is het mogelijk om jeugdliteratuur als afstudeeronderwerp te kiezen, meer dan de 65% in 2014 (Oberon & MK Onderzoek, 2020; Oberon & Stichting Lezen, 2014).
Alle pabo’s maken in het curriculum ruimte voor het belang van lezen en leesmotivatie, jeugdliteratuur, leesbevordering en landelijke leesbevorderingscampagnes. De helft tot driekwart van de pabo-docenten schenkt in de lessen vaak aandacht aan interactief voorlezen, vrij lezen en boekpromotie. Studenten oefenen ook vooral met deze werkvormen tijdens de stage (Oberon & MK Onderzoek, 2020).
Op acht op de tien pabo’s lezen studenten verplicht tot twintig boektitels voor de onderbouw van de basisschool, en tot twintig boektitels voor de bovenbouw. In de invulling van de leeslijst krijgen ze tot op zekere hoogte vrijheid. Zeven op de tien pabo’s laat studenten zelf de te lezen boeken kiezen binnen bepaalde eisen, zoals variatie en kwaliteit, terwijl twee op de tien hen helemaal vrij laat in de boekenkeuze (Oberon & MK Onderzoek, 2020). Een volledig verplichte leeslijst komt niet voor, terwijl deze in 2014 op 15% van de pabo’s aanwezig was (Oberon & Stichting Lezen, 2014).
Op alle pabo’s zijn kinder- en jeugdboeken te vinden in de schoolmediatheek, en op twee op de tien in de leslokalen (Oberon & MK Onderzoek, 2020). De collecties zijn volgens pabo-docenten voor verbetering vatbaar. Dit betreft zowel de gevarieerdheid als de kwaliteit van de boeken (Oberon & Stichting Lezen, 2014).