Voortgezet onderwijs
Nederland staat in de Europese top 4 van het verband tussen de schoolkeuze en de leesvaardigheid. 62% van de verschillen in de leesprestaties van vijftienjarigen laten zich verklaren door verschillen tussen middelbare scholen. De schoolkeuze bepaalt hiermee in sterke mate of een kind uitgroeit tot een vaardige lezer, en het kwaliteitsniveau tussen scholen loopt bovendien sterk uiteen. Nederland bevindt zich in het gezelschap van Duitsland, België, Hongarije en Slovenië. In de Scandinavische landen, met percentages rond de 10% voor verschillen tussen scholen, doet het er voor de leesprestaties weinig toe op welke school een leerling zit (Eurydice, 2011). De prestatieverschillen tussen scholen zijn op het vmbo groter dan op de havo en het vwo (OECD, 2016).
Op middelbare scholen met veel universitair opgeleide docenten, veel leerlingen uit een hoge sociale klasse en veel meisjes worden hogere leesscores geboekt. Jongens profiteren in het bijzonder van de aanwezigheid van meisjes. Beide seksen zijn vaardiger in lezen als de leerlingpopulatie voor ten minste 60% uit meisjes bestaat, maar bij jongens is het effect het grootst (Van Hek, Kraaykamp, & Pelzer, 2017).
Basisonderwijs
In het basisonderwijs laat 11% van de verschillen in leesvaardigheid zich verklaren door de klas en de school. Dit betekent dat 89% van de verschillen zijn toe te schrijven aan de individuele leerling, zoals de leeftijd of de leesmotivatie. In het speciaal basisonderwijs spelen de klas en de school een grotere rol, met 17% verklaarde variantie (Inspectie van het Onderwijs, 2022).
Tienjarigen op basisscholen met vooral leerlingen uit economisch welgestelde gezinnen zijn het meest vaardig in lezen, gevolgd door leeftijdsgenoten op scholen met een gemengde populatie en leerlingen uit economisch minder welgestelde gezinnen. Deze laatste twee groepen verschillen niet onderling (Expertisecentrum Nederlands, 2023).