Doorgaans wordt aan kleuters voorgelezen om hun taalontwikkeling en woordenschat te stimuleren. Er is vaak minder aandacht voor de structuur, de manier van vertellen en de vraag wat een verhaal precies tot een verhaal maakt. Toch leent het prentenboek zich goed voor een literaire leeswijze. Kleuters die met speciale leesaanwijzingen worden voorgelezen, leren beter de basale conventies van verhalen beheersen dan kleuters die ‘gewoon’ worden voorgelezen. Ze kunnen de hoofdpersoon identificeren, krijgen het besef dat de gebeurtenissen verzonnen zijn en dat ze een informatievoorsprong kunnen hebben op de personages. Ook brengt het literaire lezen een eigen vorm van plezier met zich mee, bijvoorbeeld als ze een ironisch contrast ontdekken. Als er tijdens het voorlezen aandacht is voor zulke narratieve conventies, krijgt de literaire competentie van kleuters een vliegende start (Van der Pol, 2010).
Stijgende literaire competentie
De literaire competentie groeit met de jaren. Kinderen zijn steeds beter in staat om uit te leggen of een boek tot het verhalende of informatieve genre behoort, en waarom het hen moeilijker of makkelijker valt om zelf een bepaalde tekstsoort te schrijven. De literaire teksten die ze zelf schrijven, krijgen een complexere plotstructuur en doordachtere verhaalhandelingen. De literaire teksten die ze lezen, gaan ze op een verfijnder niveau begrijpen (Ghonem-Woets, 2010)