Baby’s, peuters, kleuters en beginnende basisscholieren die door hun ouders worden voorgelezen, ontwikkelen een voorsprong in hun taal- en leesontwikkeling. Een meta-analyse van 33 studies toont aan dat voorlezen een ‘middelgroot’ positief effect (d=0,59) uitoefent op de taal- en leesvaardigheid. Voorlezen kan 8% verklaren van de verschillen tussen kinderen in de taalontwikkeling, ontluikende geletterdheid en leesvaardigheid (Bus et al., 1994).
Voorlezen stimuleert ook de schoolprestaties. Het betaalt zich vooral uit voor de eerste jaren van het taal- en leesonderwijs. Kinderen die thuis in aanraking zijn geweest met letters en woorden, hebben hier baat bij voor het leren lezen (Bus et al., 1994). De effecten reiken ten minste tot het eind van de basisschool. Dan lopen kinderen die als kleuter zijn voorgelezen nog altijd voor op leesvaardigheid en bredere cognitieve vaardigheden (Kalb & Ours, 2013).
De verworvenheden van voorlezen zijn zichtbaar in de hersenstructuur. Peuters en kleuters die vaak worden voorgelezen, vertonen meer activiteit in de hersengebieden voor visuele verbeelding en tekstbegrip (Hutton et al., 2015).
Alle kinderen profiteren in dezelfde mate van voorlezen. Het maakt niet uit hoe hoog het opleidingsniveau of de sociale status van ouders is. Evenmin doet de moedertaal die zij thuis spreken ertoe (Bus et al., 1994; National Early Literacy Panel, 2008). Voorlezen biedt specifieke voordelen voor temperamentvolle kinderen, die snel huilen, geïrriteerd raken en afgeleid zijn. Het brengt hen rust en verbetert de interactie tussen ouder en kind (Van den Berg & Bus, 2015).
Voorlezen heeft invloed op verschillende onderdelen van de taal- en leesvaardigheid. Kinderen leren een boek vasthouden, letters herkennen en de relatie tussen gesproken en geschreven woorden. Ook geeft voorlezen een impuls aan het ontwikkelen van het fonologisch bewustzijn, de mondelinge vaardigheden, de groei van de woordenschat, het verhaalbegrip en een positieve attitude tegenover het lezen (Duursma, 2008).
Het is vooral het rijke, veelzijdige en complexe taalgebruik in boeken dat bijdraagt aan de effecten van voorlezen (Duursma, 2008; Rodriguez et al., 2009). Als ouders vanaf de geboorte dagelijks één boekje voorlezen, komen kinderen in de eerste vijf levensjaren naar schatting met bijna 300.000 extra woorden in aanraking. Als ouders vijf boekjes per dag voorlezen, zijn dit er bijna anderhalf miljoen (Logan et al., 2019). In prentenboeken komen 1,7 keer zoveel verschillende woorden voor als in de gesprekken die ouders met hun kinderen voeren (Montag, Jones & Smith, 2015). De kans dat een kind een nieuw, ‘zeldzaam’, woord leert tijdens het voorlezen is drie keer zo groot als tijdens een gesprek tussen ouder en kind (Massaro, 2017).