Behalve ouders dragen ook vrienden en vriendinnen bij aan de leesopvoeding. Kinderen, jongeren en jongvolwassenen die vaak boekentips krijgen, met vrienden praten over boeken, door hen aangemoedigd worden om boeken te lezen, elkaar boeken voorlezen, hun vrienden zelf veel boeken zien lezen, en/of samen naar de boekhandel of bibliotheek gaan, lezen vaker en zijn gemotiveerder om te lezen. Dit is het geval in vergelijking tot leeftijdsgenoten die deze leesinvloeden niet ontvangen (Stalpers, 2020; Klauda & Wigfield, 2012). Tijdens de adolescentie wordt de houding tegenover lezen van jongens in sterkere mate door hun vrienden bepaald dan die van meisjes (Merga, 2014).
Kinderen worden, na hun moeder, het vaakst door hun vrienden geholpen bij het uitkiezen van een boek (Maynard, MacKay, & Smyth, 2008; Huysmans, 2013). De boekaanbevelingen van vrienden worden ook vaker opgevolgd dan die van andere leesopvoeders, zoals (groot)ouders, broers en zussen, docenten en bibliotheekmedewerkers. Vrienden en vriendinnen zijn, na de school en de bibliotheek, de belangrijkste bron om boeken van te lenen (Maynard, MacKay, & Smyth, 2008).