De Leescoalitie bestaat uit tien coalitiegenoten; Stichting Lezen (voorzitter), KB nationale bibliotheek, Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, Vereniging van Openbare Bibliotheken, Nederlands Letterenfonds, Literatuurmuseum/ Kinderboekenmuseum, de Taalunie, Stichting Lezen & Schrijven, De Schoolschrijver en De Schrijverscentrale. Gezamenlijk streven deze partijen ernaar dat elk kind in 2025 met een adequaat leesniveau van school komt en dat alle volwassenen geletterd zijn of minstens daarnaar op weg zijn.
Gezamenlijke aanpak
Bij de start van de Leescoalitie in november 2012 benadrukte prinses Laurentien van Stichting Lezen en Schrijven het belang van een gezamenlijke aanpak. Lezen verrijkt en opent deuren. Het is een voorwaarde om mee te kunnen doen in de maatschappij. Daarom wil de Leescoalitie zoveel mogelijk mensen bereiken en stimuleren om te lezen en voor te lezen. De tien organisaties werken hier zowel individueel – in hun bestaande campagnes – als gezamenlijk aan.
Zo voeren ze eens per twee jaar een gezamenlijke campagne rondom een thema of doelgroep. In 2013 was het thema voorlezen, in het Jaar van het Voorlezen. In 2014 en 2015 richtte de Leescoalitie zich op vaders, via Vaders Voor Lezen en in 2016 vierde de Leescoalitie het boek, tijdens 2016 Jaar van het Boek. In 2018 was het thema van de campagne Lees met andermans ogen. In 2020 en 2021 liep de campagne Lees voort!, gericht op grootouders, en in 2022 en 2023 richt de Leescoalitie zich op leraren, met de campagne Springlezend.