Binnen de kinderopvang is veel aandacht voor de taalontwikkeling van kinderen. Kinderen worden bijvoorbeeld vaak voorgelezen uit (papieren) prentenboeken. Sinds een aantal jaren is hier de mogelijkheid van digitaal voorlezen bij gekomen. Ondanks de positieve effecten van digitale prentenboeken op de taalvaardigheid van jonge kinderen, lijken zulke prentenboeken in de kinderopvang nog niet veel te worden ingezet.
Op verzoek van de Koninklijke Bibliotheek en Stichting Lezen heeft de Erasmus Universiteit een onderzoek uitgevoerd naar de vraag hoe frequent en op welke manier digitale prentenboeken momenteel worden gebruikt in de kinderopvang.
Dit is onderzocht aan de hand van vijf thema’s:
1. Doel van de inzet van digitale prentenboeken: worden ze bijvoorbeeld vooral gebruikt om de taalontwikkeling te stimuleren of ook om rustmomenten te creëren of kinderen kennis te laten maken met technologie?
2. Kenmerken van de uitvoering: worden ze bijvoorbeeld vooral groepsgewijs, in een-op-een-situaties of individueel ingezet?
3. Randvoorwaarden: is er bijvoorbeeld geschikte apparatuur beschikbaar om digitale prentenboeken op af te spelen?
4. Ervaringen van pedagogisch medewerkers: hoe beoordelen ze bijvoorbeeld het gebruik in vergelijking met dat van papieren prentenboeken?
5. Bevorderen van thuisgebruik: worden ouders bijvoorbeeld actief gestimuleerd om gebruik te maken van digitale prentenboeken?
Het onderzoek bestond uit een combinatie van een vragenlijstonderzoek onder een landelijke steekproef van kinderopvanglocaties (ingevuld door 301 personen) en 10 verdiepende (groeps)interviews. Zowel bij de vragenlijst als bij de interviews zijn pedagogisch medewerkers en locatiemanagers betrokken.
Download het rapport om het onderzoek en de uitkomsten te lezen.