Als er één schoolsoort is waar leerlingen baat hebben bij aandacht voor lezen, is dat het praktijkonderwijs. Zonder die aandacht is de kans namelijk groot dat ze laaggeletterd worden of blijven. Daarom heeft Stichting Lezen de pilot Lezen in het praktijkonderwijs opgezet, waarbij drie praktijkscholen samen met bibliotheken werken aan leesbevordering.
Praktijkonderwijs vraagt om maatwerk
Het praktijkonderwijs mag formeel onder het voortgezet onderwijs vallen, je kunt daar niet zomaar het format van de Bibliotheek op school vo uitrollen. Deze onderwijssoort heeft specifieke kenmerken en vraagt dus om maatwerk. Samen met de lokale Bibliotheek kunnen scholen werken aan een passende boekencollectie en activiteiten en een aangepaste versie van de Monitor gebruiken.
In de brochure Lezen in het praktijkonderwijs beschrijven we de ervaringen van de deelnemers aan de pilot. Bij elk praktijkverhaal staan ook tips voor de Bibliotheek en voor school
- Famke Wink van PRO Drachten vertelt hoe de school al vijftien jaar werk maakt van een stevige leesdidactiek en hoe daar de structurele samenwerking met de Bibliotheek bij is gekomen.
- Jos Begeman deelt het doel van PrO Winschoten (een locatie van het Dollard College): iedere docent een taaldocent.
- En ook André Dokman, directeur van het Futura College in Woerden, greep de pilot met beide handen aan. De pilot bracht een gedragsverandering teweeg bij de avo-docenten. ‘Eerst vonden ze leerlingen leesplezier bijbrengen een worsteling, maar dankzij tips van de leesconsulent geloven ze er weer in.’
Bekijk ook het webinar Leesmotivatie in het praktijkonderwijs, waarin een aantal van de hoofdrolspelers uit de pilot aan het woord komen.
De brochure Lezen in het praktijkonderwijs is geschreven door Bea Ros.