In opdracht van Kunst van Lezen heeft DUO afgelopen najaar een omnibusonderzoek uitgevoerd. Daarvoor zijn 400 directeuren van basisscholen bevraagd over het beleid en de activiteiten op hun school. De vragen hadden betrekking op leesbevordering en samenwerking met de openbare bibliotheek. Daarnaast is in kaart gebracht hoe ver de implementatie van het programma de Bibliotheek op school – onderdeel van Kunst van Lezen – gevorderd is. Lees hier de positieve resultaten.
Driekwart van de directeuren geeft aan dat leesbevordering een structureel onderdeel is van het beleidsplan op school. Veel scholen ondernemen activiteiten op het gebied van leesbevordering, zoals vrij stil lezen, voorlezen in de klas en/of een bezoek aan de bibliotheek. Ook doen bijna alle scholen (96%) mee aan de Kinderboekenweek. Dit sluit aan bij het beleid van Kunst van Lezen.
Veel scholen werken samen met de openbare bibliotheek. De meest gebruikte producten/diensten zijn: de verhuur van projectondersteunende collecties/themacollecties (59%) en de organisatie/ondersteuning van activiteiten rondom Kinderboekenweek, Nationale Voorleesdagen, Nationale Voorleeswedstrijd en/of Kinderjury (46%).
Meer dan de helft (59%) kent de Bibliotheek op school. Hiervan doet 43% mee aan het programma. Bij redenen om mee te doen scoort leesplezier het hoogst (74%). Dat is goed nieuws, want het doel van leesbevordering en van het beleid van Kunst van Lezen cq de Bibliotheek op school is het stimuleren van leesplezier.
De Bibliotheek op school zorgt ervoor dat leesbevordering nog meer wordt geborgd in het beleid. Scholen maken een leesplan en op meer dan de helft van de deelnemende scholen fungeert een leerkracht als leescoördinator. Dit resulteert in nog meer leesbevorderende activiteiten.
Van de scholen die nog niet meedoen heeft een derde (30%) interesse in deelname. De belangrijkste reden om niet mee te doen is – volgens de scholen – dat de huidige samenwerking met de bibliotheek voldoende is.
Ook zijn 200 directeuren van middelbare scholen bevraagd. Zij blijken minder goed op de hoogte te zijn van de leesbevordering op hun scholen en de samenwerking met de openbare bibliotheek.