Grootouders spelen een steeds grotere rol in de opvoeding en daardoor ook in de leesopvoeding van jonge kinderen. In wetenschappelijk onderzoek naar de geletterde thuisomgeving is voor de rol van grootouders echter maar weinig aandacht. Dit rapport brengt hier verandering in.
In deze studie maken Roel van Steensel en collega’s een vergelijking tussen het voorleesgedrag van ouders (moeders, vaders) en grootouders (oma’s, opa’s), waarbij ze letten op kwantitatieve aspecten (hun boekenkennis, als indicator voor voorleesfrequentie) en op kwalitatieve aspecten (de aard van de voorleesinteracties). Ook kijken ze naar de rol van het geslacht van de verzorger en van het kind.
De volgende onderzoeksvragen staan centraal
- Zijn er overeenkomsten (of verschillen) tussen ouders en grootouders in kwantitatieve aspecten (d.w.z. boekenkennis) en kwalitatieve aspecten (d.w.z. interactiekwaliteit) van het voorleesgedrag?
- Zijn er overeenkomsten (of verschillen) tussen het voorleesgedrag van mannelijke en vrouwelijke opvoeders?
- Is er een effect van het geslacht van het kind op het voorleesgedrag?
Download het rapport om het antwoord op deze onderzoeksvragen te lezen.