WINNAAR – Annet Schaap (1965) maakte, vooral als illustrator, zo’n tweehonderd boeken voordat Lampje, haar schrijfdebuut voor kinderen, verscheen waarmee ze meteen de Woutertje Pieterse Prijs won.
Waar was dit verhaal, zo lang?
‘Ik wilde al tijden zelf schrijven maar na een paar bladzijden verzandde ik steeds in het geruzie in mijn hoofd. Die stukken gingen altijd over andere dingen dan over dit boek, dat misschien nog het meest wegheeft van de toneelstukken die ik vroeger schreef voor een kindertheatergroep; dat sprookjesachtige, de taal. De vuurtoren uit het verhaal zag ik eens aan Lake Michigan. Daar ga ik over schrijven, dacht ik toen, maar ik deed er niks mee. Ik dacht eigenlijk dat het met mijn eigen verhaal nooit meer goed zou komen. Toen de Hoe overleef ik-serie van Francine Oomen, die ik illustreerde, afliep viel mijn inkomen grotendeels weg, de boekenmarkt stortte in en ik kreeg last van mijn tekenhand. Paniek! Maar ook de gedachte: wat wil ik nou écht? Tijdens een etraite, als je meer openstaat voor de dingen dan tijdens de dagelijkse boodschappen, kwam ineens Lampje binnen. Zoemmm, het eerste hoofdstuk. En het tweede. Kristalhelder, echt een wonder. Tijdens het schrijven ging ik pas over het verhaal nadenken.’
En over een uitgever?
‘Het liefst wilde ik bij Querido, voor mij de mooiste uitgeverij van Nederland, maar ik dacht, ze zien me aankomen, zeggen vast: moet je niet blijven illustreren? Ik was ook bang dat geen kind het zou willen lezen. Ik had grote behoefte iets vreselijk zieligs te schrijven. Dat miste ik zo! Vroeger vond ik dat de allermooiste verhalen, maar ik zie zoiets al veel te lang nergens meer. Ik was bang dat Lampje te ouderwets was, ook door de taal, de wijdlopigheid die ik voor ogen had en de tijd waarin het speelt heeft ook iets ouds. Mirjam Bolt, de redacteur, vond het tot mijn verbazing mooi: “Ouderwets? Dat noemen we klassiek.”’
In hoeverre lijken de hoofdpersonages Lampje en Vis op jou?
‘Net als ik, voor mijn gevoel, maakt ook het jongetje Vis een soort tocht van donker naar licht. Hij kruipt het liefst onder het bed, voelt zich afgesloten van de wereld terwijl dat niet per se hoeft, er blijken dingen te kunnen waarvan hij niet had gedacht dat ze konden. En Lampje is misschien zoals mijn dagelijkse zelf. Niet dat ik ten diepste zo aardig ben als zij, maar het is een beetje zoals ik omga met mensen. Bij het vormgeven van de verhouding tussen Vis en Lampje dacht ik aan het hoofdstuk “Het temmen van Sméagol” uit The Lord of the Rings. Iets dergelijks zit ook in De kleine prins. Dat temmen leek me mooi, hoe ga je van vijandig naar vriendelijk? Ik ben verder natuurlijk ook een deel juffrouw Amalia en Lampjes vader Augustus – ik ben alle personages, dat is ook het leuke.’
Zag je het succes aankomen?
‘Wat er na publicatie vaak gebeurt: helemaal niks. Je hartskind kan gewoon verdwijnen, heel pijnlijk. Lampje vond ik zelf mooi; dat het universele weerklank zou vinden had ik totaal niet verwacht. Niet eens dat er in boekenland überhaupt plek voor zou zijn… Uiteindelijk drong het door tot verbazend veel en ook verbazend jonge mensen. Soms mailen hele gezinnen: “We hebben met zijn allen het boek gelezen, hebben er een hele week over gedaan, het was zo fijn!” Dat ik nu precies kan doen waarvan ik houd, zelf verhalen bedenken, waar plek voor is, is ongelooflijk fijn.’
Lampje gaat over geheimzinnige zeewezens en woeste piraten. Over het Zwarte Huis van de Admiraal, waarvan ze zeggen dat er een monster woont. Over een grijze vuurtoren op een eiland dat nog net vastzit aan het vaste land. Over Lampje, de dochter van de vuurtorenwachter, die iedere avond eenenzestig treden beklimt om het licht aan te steken. Over een stormachtige avond, waarop de lucifers op zijn en alles misgaat. Maar vooral over dapper zijn en meer kunnen dan je ooit had gedacht. Lampje, Annet Schaap. Querido, € 16,99 (9+)
Dit artikel verscheen in Lezen 2, 2018. Auteur: Eva Gerrits