Anoek Hilt (zeventien) schrijft gedichten over haar geliefde stad Heerlen, Femke Kerkhoven (veertien) over het historische centrum van Gouda en Vienne Haagoort (zeventien) is de eerste jeugddichter van Rotterdam. Hoe verhouden deze jonge stadsdichters zich tot hun stad? En waarom zijn ze zo verslingerd aan het schrijven van gedichten?
Vienne Haagoort werd in februari 2020 de eerste jeugdstadsdichter van Rotterdam.
Net als stadsdichter Dean Bowen houdt ze van taal en schrijft ze gedichten over
alles wat met de stad te maken heeft.
‘Knutselen met woorden, gekke dingen ermee doen, dat heb ik altijd leuk gevonden. Zolang als ik me herinner schrijf ik over alles wat ik zie en voel, wat binnenkomt, waar ik iets over kwijt wil. Eigenlijk vond ik het altijd heel spannend om iets te delen wat van mij is, maar toen ik het bericht zag dat je je kon aanmelden als stadsdichter, dacht ik: wat heb ik te verliezen? Het is toch alleen maar heel erg leuk? Ik heb twee gedichten ingestuurd en werd uitgekozen als finalist. We volgden met een groep van acht finalisten een workshop en kregen daarna de opdracht om twee gedichten te schrijven; een over de stad en een vrije tekst. Die hebben we voorgedragen voor het publiek. Ik was heel verrast toen ik werd uitgekozen. Mijn eerste stadsgedicht heb ik aangeboden aan burgemeester Aboutaleb tijdens een raadsvergadering. Ik woon al mijn hele leven in Rotterdam. Wat de stad voor mij betekent, vind ik moeilijk uit te leggen. Het is een gevoel. Rotterdam heeft veel cultuurverschillen, dat is mooi om te zien, maar het is niet in alle opzichten een goede stad. Er worden ook mensen neergestoken en soms gebeuren er dingen die te erg zijn voor woorden. Met poëzie en spoken word kun je dat op een mooie en positieve manier aan de orde stellen. Ik heb al verschillende gedichten in opdracht geschreven, bijvoorbeeld voor Villa Zebra, bij het werk van een beeldend kunstenaar. Het resultaat is te zien in de tentoonstelling ‘Sea de zee’. Verder heb ik een gedicht voor een kalender mogen schrijven en ook veel mensen ontmoet. Ik heb overal van genoten, het is jammer dat door corona van alles is geschrapt, al zijn er wel online initiatieven voor in de plaats gekomen. Ik hoop dat ik in de toekomst weer evenementen ga meemaken. Dat ik veel mag luisteren naar dichters, kan horen hoe andere mensen poëzie schrijven en voordragen om daar weer van te leren.’
Femke Kerkhoven was met haar dertien jaar de jongste finalist in de strijd om het junior stadsdichterschap van Gouda. Op 14 september 2019 werd ze geïnstalleerd
naast voormalig stadsdichter Pieter Stroop van Renen.
‘Gouda is een mooie, oude stad. Ik heb er mijn hele leven gewoond. De mensen zijn heel aardig, ik vind het stadhuis heel mooi en ook de markt, vooral ’s avonds met lichtjes in de winter. En we hebben natuurlijk de Goudse stroopwafels en de Goudse kaas, zo typerend voor de stad. In een folder in de bibliotheek zag ik dat Gouda op zoek was naar een junior stadsdichter. Ik had gedichten opgestuurd en zat bij de finalisten. Tijdens de finale droegen we gedichten voor die we van tevoren hadden geschreven. Dat was spannend. Toen ik werd uitgekozen, was ik heel verrast, want ik was de jongste van de vier kandidaten. Al sinds ik kan schrijven ben ik bezig met verhalen en gedichten. Meestal gaan die over dingen die ik zelf heb meegemaakt of heb gezien op straat. Schrijven is een manier om me te uiten. Vroeger dacht ik dat gedichten moesten rijmen, dat vond ik toen mooier. Ik probeer het nu ook zonder te doen. Het leuke aan poëzie is dat iets in woorden wordt uitgedrukt, zonder dat het helemaal wordt uitgelegd. Je kunt er als lezer zelf over nadenken. Behalve van schrijven houd ik ook veel van lezen. Daarom wil ik anderen laten zien hoe leuk het is om te lezen en ze aanmoedigen om dat meer te doen. Zo heb ik een gedicht geschreven over ontlezing. Als stadsdichter schrijf je ook gedichten voor speciale momenten. Voor Kaarsjesavond vorig jaar mocht ik een gedicht schrijven en voordragen. Dat was echt heel erg leuk om te doen. Pieter Stroop van Renen is nu geen stadsdichter meer, maar hij geeft mij nog steeds tips, zoals dat ik bij het voordragen goed moet articuleren, rust moet nemen en af en toe stil moet durven zijn om nadruk te leggen. Helaas zijn er allerlei evenementen afgelast. Zo zou ik een gedicht voordragen bij een optreden van De Pionier, een harmonieorkest dat 75 jaar bestaat. Ik vind het erg jammer dat het niet doorgaat.’
Anoek Hilt werd op 31 maart 2019 geïnstalleerd als jeugddichter van Heerlen.
Ze opereert naast stadsdichter Jan Widdershoven.
‘Ruim anderhalf jaar ben ik nu jeugddichter van Heerlen. Ik heb al mooie momenten mogen meemaken en veel bijzondere mensen leren kennen. Het heeft me ook anders naar de stad doen kijken. De laatste tijd, bijvoorbeeld als ik een tussenuur heb, loop ik door de stad voor inspiratie en kom ik op heel leuke plekken terecht. Zo ontdekte ik een boekwinkeltje voor goede doelen, daar ben ik vrijwilliger geworden. Toen ik daar voor het eerst binnenkwam vond ik dat zo gaaf! Ik ontdek nu plekken die eerst verscholen waren. Het stadsdichterschap is voor mij een ontdekkingsreis. Heerlen is een stad vol geschiedenis en heeft veel gezichten, je raakt er nooit uitgekeken. Er is het Romeinse verleden en natuurlijk de geschiedenis van de mijnen. Als ik door de stad loop voel ik een verbondenheid. Drie jaar geleden maakte ik eens een foto met de ezel, een standbeeld op het Pancratiusplein. Ik kom nog elke dag met de fiets langs dat beeld. Zo heb ik aan elke plek een herinnering. Een van mijn eerste gedichten als jeugddichter droeg ik voor tijdens de opening van de expositie over Basquiat in museum Schunck. Koningin Máxima was daarbij, ik heb met haar gepraat. Afgelopen augustus was er een carillonfestival bij de Sint-Pancratiuskerk. Frank Steins, de stadsbeiaardier, was 25 jaar in dienst. Ik heb daar een gedicht over geschreven en mocht dat voor het hele plein voorlezen. Ook dat was een bijzonder moment. Behalve in mijn eentje gedichten schrijven, zou ik ook graag andere mensen bij hetstadsdichterschap betrekken. Het is fijn om met mensen in gesprek te gaan en vanuit daar iets te schrijven over de stad. Binnenkort heb ik weer een afspraak met Jan Widdershoven, de stadsdichter. We hebben een leuke samenwerking en schreven samen al vijf duetten. Een van onze plannen is nog om met mensen op straat en cafés een estafettegedicht te schrijven. Dat gaan we hopelijk doen als corona het weer toelaat.’