Merel van Vroonhoven verruilde anderhalf jaar geleden haar topfunctie in de financiële wereld voor een opleiding aan de pabo. Haar doel: ze wil als leerkracht in het speciaal onderwijs betekenisvol zijn voor individuele leerlingen en tegelijk haar bestuurlijke vaardigheden blijven inzetten om te zorgen dat het op systeemniveau beter gaat met het onderwijs. Als voorzitter van de Raad van Toezicht van Stichting Lezen maakt ze zich sterk voor een rijke leescultuur. ‘Lezen hoort veel hoger op de agenda thuis en moet een structurele plek krijgen in het onderwijs.’
Iedereen zou moeten zeggen: ik ben leraar, dus ik lees
Waarom het leesoffensief zo hard nodig is? Daar hoeven we het toch niet meer over te hebben, zegt Van Vroonhoven. ‘Alles, maar dan ook alles, wijst erop dat het niet goed gaat! De Pisa-scores zijn belabberd, de vaardigheden van Nederlandse scholieren gaan steeds verder achteruit.
Onlangs heeft de onderwijsinspectie geconstateerd dat een deel van de kinderen het basisniveau voor schrijfvaardigheid niet haalt. Het is ronduit schokkend dat een kwart van onze kinderen het risico loopt om laaggeletterd de schoolbanken uit te komen. Hoeveel signalen zijn er nog nodig om te concluderen dat het niet goed gaat? Het is volkomen terecht dat de Onderwijsraad en de Raad van Cultuur aan de bel trekken met het Leesoffensief. En voor wie het nog niet doorheeft, zeg ik: bekijk nog een keer het filmpje van Arjen Lubach over begrijpend lezen. Dat maakt het in één klap duidelijk.’
Toegang tot boeken
Zelf is ze een echte lezer. Door haar voormalige oppas en vriendin (die óók voor de klas staat) ontdekte ze dat toegang tot boeken voor lang niet iedereen vanzelfsprekend is. ‘Zij vertelde me ooit dat veel van haar leerlingen thuis niet in aanraking kwamen met boeken. Van overal en nergens sprokkelde ze van haar eigen geld tweedehandsboeken bij elkaar, die ze dan meenam naar de klas.
Op school was er geen geld voor een schoolbibliotheek. En dat is erg. Taal is de basis, het geeft toegang tot een gelukkig leven. Je hebt het overal voor nodig. Niet alleen de technische kant is belangrijk, het verschaft je ook een visie op nieuwe werelden waardoor je je als mens kunt ontwikkelen, waardoor je je kennis en empathie vergroot.
Dat ontneem je mensen als je niet zorgt voor goed taal- en leesonderwijs. Elke vrijdagmiddag begeleid ik een Ghanese jongen uit vmbo-één met huiswerk. Hij valt precies in de groep die het grootste risico loopt op laaggeletterdheid. Als hij straks de brief van de gemeente niet kan lezen, de bijsluiter van geneesmiddelen niet kan lezen – wat betekent dat dan voor zijn toekomst?’
Wat moet er gebeuren als het leesonderwijs op de basisschool tekortschiet?
‘Het is belangrijk dat de politiek stelling neemt en zegt: lezen is onderdeel van ons onderwijs. Ministers zeggen wel dat ze het belangrijk vinden, maar op het structurele vlak wordt te weinig gedaan. Als je het écht belangrijk vindt, moet je het niet financieren vanuit allerlei subsidies die weer weg kunnen vallen. Dan moet je langdurig geld beschikbaar stellen – voor bibliotheken en scholing, bijvoorbeeld.
Op dit moment zijn er te veel doelen in het onderwijs. Er zijn subsidies voor duurzaamheid, voor bewegend leren. Dat is belangrijk, maar voor je het weet zijn besturen bezig het geld dat ze nodig hebben voor de basis binnen te schrapen met randvoorwaardelijke dingen. Het zou andersom moeten zijn: pas als de basis op orde is, kun je ook andere dingen gaan doen.’
Valt of staat het leesonderwijs met de politiek?
‘De politiek kan een deel doen, maar in alle lagen van het onderwijs zelf – in de klas, op directieniveau, op bestuursniveau – moet nu worden gezegd: we zijn geen knip voor onze neus waard als we hier niet mee aan de slag gaan. Het moet in alle fasen en op alle plekken een veel hogere prioriteit krijgen en daarmee een hogere kwaliteit. Als ik schoolbestuurder zou zijn, dan zou ik zeggen: “Het is onacceptabel dat er nog leerlingen onze school verlaten die laaggeletterd zijn. Wat er ook gebeurt, dat gebeurt níét.” Ik zou gaan kijken: waar wordt het beste leesonderwijs in Nederland gegeven? Hoe doen ze dat? Wat kunnen wij daarvan leren?
Vervolgens zou ik met de pabo’s en de lerarenopleiders om de tafel gaan zitten en als voorwaarde stellen: ik wil alleen nog maar studenten krijgen die op een goede manier zijn opgeleid. Er ligt ook een taak bij de commerciële partijen die de methodes maken. Als je vasthoudt aan de huidige begrijpend lezenmethodes, dan krijg je de verschraling die er nu is. De overheid zou daar ook iets aan kunnen doen door te zeggen: wij willen dat het leesonderwijs op een andere manier gebeurt.’
Je studeert nu zelf aan de pabo. Word je als aankomend leerkracht goed voorbereid op je rol van leesbevorderaar?
‘Ik doe een verkorte, digitale deeltijdvariant. Daarin doe je veel aan zelfstudie, het aandeel jeugdliteratuur is heel beperkt. Mijn schoolopleider is het er helemaal mee eens dat lezen steviger op de agenda moet komen te staan, maar dat staat nog aan het begin. Er zijn wel positieve ontwikkelingen: de voltijdsstudenten doen elk jaar mee aan de Pabo Voorleeswedstrijd, er zijn activiteiten rond de Kinderboekenweek, de minor Open Boek wordt aangeboden.
Toch is lezen nog te weinig vanzelfsprekend in de opleiding, denk ik. Dat probleem zie je overal terug. Vorige week sprak ik een docent van een andere Hogeschool die bijna radeloos was en zei: ik krijg het gewoon niet in het programma! Iedereen wil het wel, maar er is altijd weer iets anders wat voorrang heeft.’
Heeft dat te maken met de vrijheid die pabo’s hebben op dit gebied?
‘Die indruk heb ik wel. Wat ik vaak hoor is dat taaldocenten op de pabo veel moeite moeten doen om lezen echt onderdeel van het curriculum te laten zijn. Ze moeten concurreren met allerlei andere vakken, zoals burgerschapsvorming en muziek in de klas. Natuurlijk zijn er pabo’s die het goed doen en er hard aan trekken. Maar het probleem is dat het onderwijs in Nederland enorm is versnipperd. Het idee dat het een soort markt is waarin je concurreert om de studenten of de leerlingen, heeft
ertoe geleid dat we 384 routes naar het leraarschap hebben. Al die pabo’s en lerarenopleidingen bedenken zelf wat ze belangrijk vinden. Natúúrlijk is kunstonderwijs belangrijk, natúúrlijk moet je ook je certificaat voor gym halen. Maar de basis is toch dat je kinderen goed leert lezen, schrijven en rekenen? Dat je ze liefde voor lezen bijbrengt? Literatuur en lezen moeten echt verankerd zijn in elke opleiding.’
Ik vind het schokkend dat een kwart van onze kinderen het risico loopt op laaggeletterdheid
Hoe staat het met de leesmotivatie van je medestudenten? Vinden zij het belangrijk om te lezen?
‘Veel onderwijs vindt nu online plaats, dus ik weet niet wat mijn collegastudenten lezen. De onderzoekscijfers ken ik wel: een kwart van de pabostudenten houdt niet van lezen, een groot deel van de studenten leest nooit kinderliteratuur.
Dan denk ik: hoe kun je dat vak onderwijzen als je er zelf niet van houdt? Daar is dus nog een wereld te winnen. Verklaarbaar is het wel: deze generatie studenten is opgegroeid in een tijd dat het leesplezier al een neergaande lijn vertoonde. Die moeten nu worden bijgespijkerd.
Nederlandse middelbare scholieren hebben de laagste leesmotivatie van de hele wereld. Ergens doen we dus iets niet goed. Wij moeten dus met zijn allen ons best doen om het weer aantrekkelijk te maken.’
Welke scholen kunnen volgens jou als voorbeeld dienen voor goed leesonderwijs?
‘Ik vind de Alan Turingschool in Amsterdam een goed voorbeeld. Het lezen op deze school is ingebed als een structurele leerlijn. Ik ben erg onder de indruk van wat ik daar heb gezien. Er zitten kinderen op school die van huis uit weinig van boeken meekrijgen, maar in de klas teksten van Shakespeare lezen en daar veel plezier aan beleven. Ze werken er themagericht. Begrijpend lezen is er geen apart vak, maar onderdeel van ieder vak.
Ik zie deze school als een voorbeeld van hoe je het graag in het hele onderwijs zou zien. Dat leraren getraind worden, dat ze met passie zelf lezen. Als schooldirecteur moet je het lezen belangrijk maken, zodanig dat iedereen in het team zegt: ik ben een leraar, dus ik lees.’
Heb je een aanbeveling voor de nieuwe minister van Onderwijs?
‘Start met een goed curriculum op dit gebied en leg meer verplichting op voor het hanteren van een doorgaande leeslijn in scholen. De vrijblijvendheid moet eraf. Elke leraar die nu nog van de pabo afkomt en niet weet hoe je didactisch goed leesonderwijs geeft, is er een te veel.
En verder: verplicht scholen om te werken op een manier die bewezen is, evidence based. Breng focus aan. Haal een deel van de werkdruk weg, dan ontstaat er ook meer ruimte om goed taal- en leesonderwijs in te richten. Het is echt zo duidelijk wat er nodig is, ik hoop dat een nieuwe minister gaat zeggen: naast het oplossen van het lerarentekort, wordt betere onderwijskwaliteit met een prioriteit voor lezen mijn speerpunt.
We gaan aan alle verschillende knopjes in het systeem draaien en ik zorg ervoor dat als mijn termijn er na vier jaar op zit, de situatie echt verbeterd is.’
Het onderwijs in Nederland is enorm versnipperd, er zijn alleen al 384 routes naar het leraarschap