icon home

STERKER DOOR TAAL – Een schrijversbezoek kan een enorme impuls geven aan het leesplezier van leerlingen. Abdelkader Benali, ambassadeur van De Schoolschrijver, en kinderboekenambassadeur Manon Sikkel, weten hoe de vonk op een klas kan overslaan. Sikkel: ‘De herinnering eraan kan jaren doorlopen. Het komt terecht in het dna van de school.’

Kinderboekenambassadeur zit op stoel en leest voor, rechts vertelt Abdelkader Benali. Kinderen luisteren aandachtig.
foto: Chris van Houts

Abdelkader Benali herinnert zich nog goed het moment waarop hij zelf voor het eerst een schrijver ontmoette. ‘Ik was een jaar of elf, denk ik, en ik had een pasje van de bibliotheek op de Noorderhavenkade in Rotterdam. Daar hing een poster met de aankondiging dat een Surinaamse schrijfster, van wie ik een boek had gelezen, naar de bibliotheek zou komen. Ik zag dat en dacht: daar móét ik naartoe. Het was echt een topavond. Voor het eerst had ik een echte schrijver gezien! Later kwam ik veel over de vloer bij kinderboekwinkel Trammelant in Rotterdam.

Mijn vader had een slagerij op de West Kruiskade, daarvandaan liep ik binnendoor naar de Nieuwe Binnenweg. Marian Dijksman, de eigenaar, nodigde vaak schrijvers uit in haar winkel: Anke de Vries, Dolf Verroen, Karel Eykman. Ik herinner me nog heel goed dat Midas Dekkers daar kwam en hoe ik mijn boek door hem heb laten signeren.’

Filmster

Kinderboekenambassadeur Manon Sikkel ziet vrijwel dagelijks wat een schrijver bij kinderen kan losmaken. In het gewone leven – voor het coronavirus kwam – bezocht ze drie tot vier keer per week een school. ‘Als kinderen horen dat jij al die boeken hebt geschreven, zien ze je als een filmster. Soms vragen ze om een handtekening op hun hand en zeggen ze: die hand ga ik nu nooit meer wassen! Ik ontmoet ook leerkrachten die vol trots vertellen: zes jaar geleden hadden we Jacques Vriens in de klas! Of: twee jaar geleden was Vivian den Hollander bij onze kleuters! De herinnering aan zo’n schrijversbezoek komt terecht in het dna van een school. Je hebt even een ster in je klas gehad.’

Flow

Dat een schrijversbezoek leesplezier stimuleert en leesbevorderend werkt, daarvan is ze overtuigd. Sikkel: ‘Van leerkrachten krijg ik vaak terug dat kinderen na mijn bezoek aan het lezen slaan. Het heeft dan echt een effect gehad.’ Natuurlijk, er moet een klik zijn tussen de schrijver en zijn publiek. Die komt het beste tot stand wanneer de match klopt. De Schrijverscentrale is daarin gespecialiseerd. Jaarlijks bemiddelt zij bij duizenden schrijversbezoeken in scholen, bibliotheken en boekhandels. ‘Elk schoolbezoek is uniek,’ zegt Sikkel. ‘Ik doe het nooit op de automatische piloot, elke klas is weer anders. Ik vertel niet alleen, ik maak ook samen met de kinderen een verhaal. Je komt met de kinderen in een flow, krijgt weer even dat gevoel dat je vroeger als achtjarige had wanneer je met je poppenhuis of Playmobil zat te spelen.’

Schoolschrijver

De verbeelding prikkelen, aandacht geven, kinderen aanmoedigen om te luisteren en vertellen, om zelf te gaan schrijven – dat is wat een schrijver kan doen. Sikkel en Benali zijn beiden verbonden aan De Schoolschrijver, die schrijvers voor langere tijd aan basisscholen koppelt. De intensieve halfjaarprogramma’s worden ingezet op scholen waar veel kinderen komen uit laagtaalvaardige gezinnen. Sikkel is verbonden aan een school in de Schilderswijk in Den Haag. ‘Je leert de kinderen in zo’n lang traject beter kennen en kunt veel meer met taalonderwijs doen.’ Benali is zelf geen Schoolschrijver, maar is wel ambassadeur van de organisatie: ‘Ik heb De Schoolschrijver als organisatie in tien jaar tijd zien groeien en zie wat het met kinderen doet. Als schrijver kun je op basis van de bewondering en liefde een proces met ze ingaan, waar een meester of juf niet aan toekomt.’

Taalkapitaal

Een Schoolschrijver helpt om taalkapitaal naar boven te brengen, weet Benali. Belangrijk is dat je niet alleen de kinderen meeneemt, maar ook de ouders. Die moeten worden aangesproken op het belang van taalontwikkeling van hun kind. ‘Ouderbetrokkenheid is lang niet altijd vanzelfsprekend. Als ik zie wat ik in de coronatijd allemaal heb moeten doen en uitprinten voor mijn dochter. Ik woon in Amsterdam Nieuw-West en hoef maar uit het raam te kijken om al die huishoudens te zien waar dat niet gebeurt, omdat ouders geen tijd hebben, of simpelweg geen printer. Zonder betrokken ouders kan het onderwijs voor kinderen als een straf voelen. Je kunt niet meedoen.’

Urgentie

Dat laaggeletterdheid nu zo hoog op de agenda staat, vindt Benali winst. ‘Stiekem vind ik het niet zo erg dat uit het pisa-onderzoek blijkt dat Nederlandse leerlingen steeds slechter scoren op leesvaardigheid. Het is geen verrassing, wij zien dat al jarenlang gebeuren. Nu blijkt het ook uit de cijfers. Weet je, twintig jaar geleden was laaggeletterdheid echt een specialistenthema. Dan kwam je op een conferentie en zaten er een paar neerlandici, een paar bibliothecarissen en docenten van wat je toen een ‘zwarte school’ noemde. Dat was het! Wat een ontwikkeling heeft het doorgemaakt! De urgentie is zo enorm gegroeid. Ergens keert de wal het schip. Nu beseffen we als samenleving wat we ermee op het spel zetten dat er zoveel taalarmoede en kansenongelijkheid is.’

Autonomie

Het goede nieuws is: interventies helpen. Benali: ‘Als ik zie met hoeveel liefde die Schoolschrijvers worden omarmd, hoe kinderen door de projecten die worden aangeboden een fundament krijgen waar ze de rest van hun leven op voort kunnen bouwen; dat is echt heel waardevol. Door verhalen te vertellen, door te luisteren en kinderen zelf te laten praten en schrijven, neemt een schrijver een deel van hun angst weg en zet er iets voor in de plaats. Narratieve wendbaarheid, noem ik dat. Het geeft ze zelfvertrouwen. Het geeft ze macht over taal, en dat is niet te onderschatten. Je wordt er sterker van, gaat er steviger door staan. Soms zie ik die leerlingen na een halfjaar terug en herken je ze haast niet meer. Staan ze daar trots als een pauw hun werkje te presenteren. Dan weet je: dit nemen ze de rest van hun leven mee. Het is De Schoolschrijver gelukt om ze hun autonomie te geven.’

De Schoolschrijver
De Schoolschrijver heeft verschillende programma’s voor bassischolen die verdieping willen bereiken met lezen en schrijven. De Schoolschrijver-maand biedt vier interactieve lessen van een uur met een Schoolschrijver via het digibord; les vier kan door een Schoolschrijver in de klas worden gegeven. Het halfjaarprogramma is specifiek voor scholen met een hoog percentage kinderen met een taalachterstand. Verder geven Schoolschrijvers vanuit de Academie trainingen aan leerkrachten en leesprofessionals zoals bibliotheken. De Schoolschrijver hoopt dit jaar 125.000 kinderen te bereiken.

De Schrijverscentrale
De Schrijverscentrale adviseert en bemiddelt bij schrijversbezoeken in Nederland. Jaarlijks vinden er zo’n 5.000 schrijversbezoeken plaats in bibliotheken, scholen, boekhandels en op festivals. De Schrijverscentrale biedt ook diverse themaprogramma’s aan. Zo is er voor het herdenkingsjaar 2020 een tournee van 75 schrijvers gepland, die door Nederland trekt om verhalen over vrijheid te delen. Deze schrijvers zijn met korting te boeken tot 1 november. Tijdens de Boekenweek voor Jongeren is er de Literatour: een tournee van 23 schrijvers die langs middelbare scholen reizen. In hoeverre e.e.a. dit jaar kan doorgaan vanwege de coronacrisis, is nog onbekend. Houd de website in de gaten voor eventuele alternatieve vormen.
 

In 2018 verscheen bij Stichting Lezen het onderzoeksrapport Dichter bij de schrijver, dichter bij lezen. De opbrengsten van schrijversbezoeken in primair en voortgezet onderwijs.

Dit artikel verscheen eerder in Lezen 2, 2020