Henk van Straten won de prijs voor het Beste Boek voor Jongeren 2018 met Wij zeggen hier niet halfbroer, volgens de jongerenjury ‘een ontzettend komisch en levendig boek over jezelf vinden, dat elke tiener zou moeten lezen’.
Was je verrast toen je hoorde dat Wij zeggen hier niet halfbroer was genomineerd voor een literaire jongerenprijs?
‘Verrast natuurlijk wel. Maar toen ik hoorde dat het om een prijs voor jongeren ging, begreep ik dat. Het boek gaat helemaal over die levensfase. Ik kan me voorstellen dat het spannend is om te lezen hoe iemand van jouw leeftijd de mist in gaat met drugs en aan het klunzen is met seks. Of dat hij in de rij voor zo’n obscure gabbertent eruit wordt gepikt omdat hij speed in zijn onderbroek heeft. Ik denk dat dat voor tieners wel kan werken, ja. Het gaat over pillen en muziek – dat raakt de jeugd van nu.’
Wat las je zelf op die leeftijd?
‘Weinig. Boekverslagen schreef ik over, ik dacht dat boeken niks voor mij waren. Ik was met heel andere dingen bezig, zat nog met een passer metalbandlogo’s in mijn arm te krassen. Maar ik denk dat dit boek me wel getroffen zou hebben, omdat het laat zien hoe eenzaam het kan zijn om jong te zijn. Dat zou me getroost hebben.’
Krijg je wel eens reacties van jonge mensen op je werk?
‘Vaker van volwassenen. Maar ik krijg wel terug van jongeren dat ze het herkenbaar vinden, of gegrepen zijn, terwijl ze door andere boeken niet heen komen. Dat heeft misschien te maken met hoe ik schrijf. We leven in een telefoontijdperk, alles gaat snel. Ik schrijf in korte anekdotes, je wordt van stukje naar stukje naar stukje getrokken. Dat leest prettig. En de vorm past bij de adolescentie, bij het doolhof van volwassen worden. Je slaat nu eens linksaf, dan weer rechtsaf. Een mooie vrouw, problemen thuis of op school – er zijn steeds verschillende dingen die je aandacht vragen.’
In Wij zeggen hier niet halfbroer schrijf je dat Bukowski de eerste schrijver was die je greep. Hoe oud was je toen?
‘Bukowski ontdekte ik pas rond mijn twintigste. Die misantropie, de afkeer van mensen – ik werd erdoor geraakt. Het was een enorme opluchting. Ik besefte ineens: in een boek kun je je hele belevingswereld kwijt! Dat was een ontdekking die ik, achteraf gezien, best eerder had willen doen.’
Denk je dat je met contemporaine boeken makkelijker jonge lezers wint?
‘Ja, schrijvers van nu laten lezen lijkt me een betere aanpak dan Multatuli of andere klassiekers voor ze herschrijven. Niet dat ik wil zeggen dat klassiekers niet belangrijk zouden zijn, maar ik denk: blijf dicht bij hun eigen belevingswereld, probeer ze wat directer te raken. Als dat eenmaal lukt, komt de rest vanzelf. Toen ik Bukowski begreep, kwam Madame Bovary erachteraan.’
Wat kan lezen jongeren brengen?
‘Als je iemand bent die worstelt met het leven, met de liefde, met emoties en ontdekt wat boeken kunnen betekenen, dan kan dat een bevrijding zijn. Je kan er een rijker mens van worden. De nuances en de diepgang die je tegenkomt in literatuur vind je niet zo snel op YouTube of Netflix. Dat psychologische, innerlijke conflict van mensen, de worsteling met wie wij zijn, dat vind je echt alleen in goede boeken.’
Henk van Straten groeide op in Eindhoven met drie oudere halfbroers, zijn stiefvader en zijn moeder, om in de weekenden met diezelfde moeder naar zijn vader in Rotterdam te rijden. Zijn stiefvader was hem liever kwijt dan rijk, dacht hij. Zijn moeder, gevangen tussen twee mannen, was aldoor somber en vertrok op zijn vijftiende naar Curaçao. Zijn broers waren zijn broers, maar toch ook weer niet. Wij zeggen hier niet halfbroer is een humoristisch, schrijnend en liefdevol verhaal over een kind dat dacht altijd vrolijk te moeten zijn, en een punk-gabber-puber die eenzaam drugs gebruikte op zijn zolderkamertje. Het zijn Van Stratens herinneringen aan het leven van een jongen die worstelde met identiteit, liefde en mannelijkheid.
Dit interview verscheen eerder in Lezen 4, 2018