Met zijn roman De saamhorigheidsgroep won Merijn de Boer vorig jaar de BNG Bank Literatuurprijs en werd daarmee automatisch kanshebber voor De Inktaap. Op 24 maart sleepte hij ook die in de wacht. ‘Wat ik zo mooi vind: scholieren brengen onwetend van de ins en outs van de literaire wereld hun stem uit.’
Wat wilde je vroeger worden?
‘Schrijver – tot ik als student ging werken bij literair agent Paul Sebes en met een analytischer, kritischer blik naar teksten ging kijken en mijn onbevangen droom om schrijver te worden, vervloog. Ik werd redacteur en heb tien jaar gewerkt bij uitgeverij Van Oorschot. Mettertijd keerde de droom terug: naast mijn werk begon ik weer verhalen te schrijven. Ik stuurde ze naar literaire tijdschriften, ontving de nodige afwijzingen, tot mijn eerste verhaal werd gepubliceerd – zo begon het. Het uitstel van mijn schrijfcarrière zie ik als een zegen: het redacteurschap heeft veel betekend voor het schrijven. En andersom was ik, doordat ik zelf schreef, denk ik beter in staat andere schrijvers te helpen.’
Je verhalenbundel Nestvlieders, won in 2012 meteen de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs voor beste debuut. Wat betekent dat voor een beginnend auteur?
‘Een prijs en lovende recensies helpen je in jezelf te geloven. Maar heel lang noemde ik mezelf nog bescheiden “redacteur en schrijver”. Pas na ’t Jagthuys, mijn derde boek, zei ik onomwonden: schrijver. Toen mijn vrouw en ik naar het buitenland vertrokken – zij werkt voor Buitenlandse Zaken – kon ik me voor het eerst volledig op het schrijven richten. De saamhorigheidsgroep had ik niet kunnen voltooien naast mijn werk.’
Wat betekent literatuur voor jou?
‘Als middelbare scholier had ik er totaal geen belangstelling voor, ik was vooral in voetbal geïnteresseerd. Tot ik bleef zitten en een andere docent Nederlands kreeg die mij enorm stimuleerde. Ineens haalde ik hoge cijfers, werd mijn opstel klassikaal voorgelezen; een enorme boost. Mijn broer, die mijn interesse in literatuur zag groeien, gaf me toen een abonnement op het literaire tijdschrift Tirade en de roman Bij nader inzien van Voskuil cadeau, over studenten Nederlands.
Dankzij mijn docent en hem ben ik Nederlands gaan studeren. Vóór De saamhorigheidsgroep schreef ik alleen om mezelf te uiten en ik hoopte dat mijn werk gewaardeerd zou worden vanwege de literaire waarde. Om lezers bekommerde ik me niet echt. Met dit boek wilde ik mijn lezers voor het eerst bewust een plezierige ervaring bezorgen.
Wat ik zelf graag lees? Net als in het leven houd ik van humor, lichtheid in boeken. Verhalen om te lachen zonder dat het flauw wordt, zijn moeilijk te schrijven. Anton Valens, Nicolien Mizee en Jeroen Brouwers – enkele van mijn favoriete schrijvers – lukt dat.’
Hoe bracht je een typisch jarentachtigfenomeen als de saamhorigheidsgroep tot leven?
‘Ik kom zelf uit het milieu, mijn ouders waren lid van zo’n groep. Aanvullend heb ik oude kranten gelezen en films gekeken, zoals Grijpstra & De Gier en Van geluk gesproken… Mijn verhaalopzet – verschillende personages en periodes, een andere tijd – was ambitieuzer dan bij mijn eerdere boeken. Het was ook een uitdaging om niet té nostalgisch en particulier te worden. Zoals altijd als ik niet durf te beginnen, hielp mijn vrouw me over mijn koudwatervrees heen: “Ga gewoon pagina’s schrijven, dan zie je daarna wel waar je uitkomt.”
Wat ook hielp is dat ik vanuit het buitenland over Nederland kon schrijven, niet afgeleid raakte door overbodige details en sneller tot het verhaal kon komen. We woonden in New York toen ik de opening schreef, die zich daar ook afspeelt. Daarna verhuisden we naar Jeruzalem, waar een later deel is gesitueerd. Ik wilde een oer-Nederlands boek maken – Haarlem vormt een belangrijk decor – dat tegelijkertijd kosmopolitisch is. De personages: in-goede mensen die oprecht het beste voorhebben met de wereld, heb ik geïroniseerd maar niet geridiculiseerd. Ik koester veel sympathie voor ze, met randjes en al: opportunisme, bronstigheid in het pre-#MeToo-tijdperk, vervreemding; ik laat het allemaal zien.’
Het speelt in een andere tijd, toch worden jongeren van nu erdoor geraakt.
‘Klimaat was destijds al een issue, al heette het toen “milieu”. Er zit ook veel drama in, en sociale verhoudingen zijn natuurlijk van alle tijden. Uit de vragen die scholieren stelden tijdens de online uitreiking van De Inktaap, bleek dat ze zich echt tot de genomineerde boeken hadden verhouden. Ik vond het indrukwekkend, te merken hoe kritisch en maatschappelijk betrokken deze generatie is.’